Uitspraken Gezamenlijke ReglementsCommissie Augustus 2005


Onderstaand treft u een aantal uitspraken aan naar aanleiding van vragen die in  2004 en 2005 aan de GRC gesteld zijn.

Deze uitspraken zijn vanaf 15 september 2005 van kracht.

Vraag 1: Verkeersborden en wegwijzers

Zijn nevenstaande borden verkeersborden?

Antwoord 1:

Nee, bewegwijzeringsborden zijn geen verkeersborden in de zin van de routebeschrijvingsreglementen.

 

Vraag 2:

Is een zgn. aanverwant bord in bijlage 1 van het RVV 1990 een afbeelding van een verkeersbord op een bord?
Zie het voorbeeld hiernaast.

 

 

bord D1
bord D1 (afl)

Antwoord 2:

Uitzetters mogen geen misverstanden laten ontstaan over de vraag of een bord al dan niet een verkeersbord is.

 

Vraag 3:

Voldoen de ANWB-richtingbordjes, die een toeristische (fiets)route aanduiden aan de eisen van een WW?

Antwoord 3:

Dit zijn geen ANWB-richtingborden die verwijzen naar tenminste één plaats in Nederland.

Opmerking:

Dit antwoord van de GRC vervangt antwoord 10 in de uitspraken van september 2003.

 

Vraag 4:

Kan een wegwijzer zonder vermelding van de tekst ANWB wel een ANWB-wegwijzer zijn?

Antwoord 4:

De wijze van plaatsen en de uitvoering van ANWB-richtingborden wordt bij de verkeersdeelnemers algemeen bekend verondersteld. Uitzetters mogen geen misbruik maken van situaties waarin de plaatsing of de uitvoering van ANWB-richtingborden niet eenduidig door de deelnemers is vast te stellen.

 

Vraag: 5 Uitmondingen

Waar liggen de uitmondingen op situaties A en B?

Antwoord 5:

In situatie A zijn de uitmondingen met stippellijn aangegeven.

De uitzetter mag de deelnemers niet confronteren met vallen die gebaseerd zijn op de bepaling van de uitmondingen in situatie B, dit conform het URR art. 5c.

 

Vraag: 6 Opstal

Wanneer bevindt een oriënteringspunt zich in een opstal?

Antwoord 6:

Alleen als in de Nederlandse taal het voorzetsel "in" wordt gebruikt kan er sprake zijn van een oriënteringspunt in een opstal.

In onderstaande voorbeelden is alleen in het 1e voorbeeld sprake van "in een opstal".

Voorbeelden:

1.   In een abri.
2.   Onder de overkapping van een laadstation.
3.   Onder een viaduct.

Vraag: 7 Teksten

Opdracht 6. Voor "A HK-1L 7" R.

Maakt in het voorbeeld hiernaast de cirkel onderdeel uit van de tekst?

Antwoord 7:

In deze context is de cirkel geen "O".
Dus opdracht 6 is hier uitvoerbaar.

 

Vraag 8: Parkeerplaatsen


Wanneer is de gehele parkeerplaats oriënteringspunt?
 

Antwoord 8:

De gehele parkeerplaats beoordeeld van het begin tot aan de eerste samenkomst van gelegenheden is oriënteringspunt.

Zoals al omschreven in de toelichting Nieuwe Routebeschrijvings Reglementen 2000 (de goede versie hiervan staat op de site) is het beoordelen van het eind van een parkeerplaats afhankelijk van het erbij gebruikte voorzetsel. Zie de voorbeelden in deze toelichting.

De gehele parkeerplaats is ook oriënteringspunt indien de eerste samenkomst van gelegenheden niet zichtbaar is.

1. na "X" en parkeerplaats aanhoudend gelegenheid R
2. voor parkeerplaats L
Routeopdracht 2 is niet uitvoerbaar. Parkeerplaats A is al gebruikt.

3. voor parkeerplaats L
4. na parkeerplaats R
Routeopdracht 4 is niet uitvoerbaar. Parkeerplaats A is al gebruikt.

5. na parkeerplaats L
Hiervoor geldt DRR artikel 9d. Uitvoerbaar RC Z.
Vergelijk met de routeopdracht: na asfaltwegdek L, indien alleen parkeerplaats B-C voorzien is van een asfaltwegdek.

6. na parkeerplaats, bij parkeerplaats R
Een uitzetter mag een deelnemer hiermee niet confronteren. Weliswaar zijn B en C dezelfde parkeerplaats, maar dit kan door een deelnemer niet beoordeeld worden.