Vrijwel alle hedendaagse kaartleesritten bestaan uit trajecten volgens een bij de meeste deelnemers goed bekend kaartleessysteem. In verreweg de meeste gevallen hanteert men een van de volgende systemen: pijlenrit, puntenrit, grensbenadering en ingetekende lijn. Naast de simpele versies van deze systemen komen zo nu en dan ook varianten voor, zoals pijlen- of puntenrit met 1-na-kortste route, of ingetekende lijn met blokkeringen ("baril"). En verder  kunnen de uitzetters extra bepalingen hanteren, zoals zo min mogelijk over rode wegen rijden, zo min mogelijk tegengesteld rijden, of "niet kruisen" (de laatste twee bij de systemen pijlenrit en ingetekende lijn). Maar daarmee hebben we het dan wel gehad. Afgezien van een enkel experiment bij een clubritje zijn dit toch wel de varianten die we meestal krijgen voorgeschoteld. Daarnaast zijn er nog diverse bepalingen ten aanzien van het omrijden mogelijk, maar in wezen zijn er maar twee mogelijkheden als er moet worden omgereden (na een wegversperring, inrijverbod of keercontrole): (a) de geconstrueerde route opnemen op het "opnamepunt", en (b) een geheel nieuwe route construeren. (NB: of die "geconstrueerde route" nu "hoofdroute" wordt genoemd, of "voorgenomen route", of "gewenste route", dat is eigenlijk allemaal hetzelfde.) Wel kan er dan weer worden gevarieerd in wat er bij het omrijden wel of niet mag; soms is dat hetzelfde als bij het bepalen van de hoofdroute, maar ook komt het regelmatig voor dat er dan andere (mildere) bepalingen gelden: zo mogen we dan bij een grensbenadering in het geval van omrijden WEL over de grens, of mogen pijlen dan WEL tegengesteld worden bereden, al dan niet over zo kort mogelijke afstand. 
 
Dit alles komt zo regelmatig voor dat de deelnemers (maar ook de uitzetters!) weten waar ze aan toe zijn, hetgeen voor iedereen wel zo prettig is: het voorkomt onaangename verrassingen, bijvoorbeeld door een verkeerde interpretatie van een minder gebruikelijk reglementsartikel. Niettemin komt het af en toe voor dat een uitzetter de deelnemers aan het werk zet met een afwijkend systeem, hetzij iets geheel nieuws, hetzij iets "van vroeger" dat wordt hergebruikt. Voorbeelden: het vakkensysteem, het T-systeem, het systeem "totaal kortste route". 
 
Vanwaar deze inleiding? In de recente Botterronde, traditiegetrouw de eerste nationale kampioenschapsrit van het jaar, had uitzetter Jaap Jongman voor één van de vier trajecten gekozen voor het systeem "kompaspunten". Dit zelden gebruikte systeem heeft ongetwijfeld zijn wortels bij de militairen, en het is goed mogelijk dat Jaap zich heeft laten inspireren door de in deze columns verschenen verhalen van John Terpstra. Het klinkt in eerste instantie wat lastig, maar als je het reglement leest blijkt het enorm mee te vallen. Iedereen weet wel dat het noorden zich in de regel aan de bovenkant van de kaart bevindt, en het zuiden dus aan de onderkant. Ook met oost en west kunnen we wel uit de voeten, al zijn er mensen die dat wel eens door elkaar halen. Dat vervolgens noordoost tussen noord en oost ligt, dat snappen we ook nog wel, maar bij richtingen als NNO en ONO (aan beide kanten van NO gelegen) moeten we al wat meer nadenken. Gelukkig ging Jaap in zijn kompaspunten-traject niet verder dan hier (zie de hiernaast getoonde in het reglement opgenomen kompasroos), want bijvoorbeeld in de scheepvaart heeft men aan deze 16 richtingen (kompasstreken) niet voldoende: ze liggen 22,5 graden uit elkaar, en dat is niet nauwkeurig genoeg. Dus gaat men daar verder, en wel met de aanduidingen "noordnoordwest ten noorden" en "noordnoordwest ten westen" (aan beide zijden van de koers NNW); dat geeft in totaal 32 richtingen, met steeds 11,25 graden er tussen.
 
Maar nu was het niet zo dat we in de Botterronde kompaskoersen moesten bepalen. Het ging er alleen om dat bij sommige punten van deze puntenrit (want dat was het basissysteem van dit traject) een aanduiding stond die aangaf vanuit welke richting dat punt moest worden benaderd, dan wel in welke richting het punt moest worden verlaten. Bijvoorbeeld: punt 3 aanrijden vanuit ONO, punt 6 verlaten in de richting ZW. En als een punt op een weg stond, tussen twee wegsamenkomsten, dan waren er maar twee mogelijkheden: van (of naar) de ene kant (bijvoorbeeld noord), dan wel van (of naar) de andere kant (bijvoorbeeld zuid). Voor punten die exact OP een wegsamenkomst staan zijn er dan meer mogelijkheden: op een driesprong 3, op een viersprong 4, enzovoort. De punten die van zo'n aanduiding waren voorzien konden zodoende eigenlijk als pijlen worden beschouwd, en als je het zo bekijkt dan was het - wat die punten betreft - eigenlijk gewoon een pijlenrit! Met één "dingetje": zo'n punt was alleen als pijl te beschouwen bij het construeren van de hoofdroute; als je langs dat punt zou willen op weg naar een ander punt, of tijdens het omrijden, dan was het weer gewoon een punt. Best een leuk systeem dus eigenlijk, en niet bijzonder lastig. Alleen niet oost en west door elkaar halen, of aanrijden en vertrekken.
 
Zelf was ik erg benieuwd hoe dit traject zou verlopen, vooral omdat ik deze column tot en met deze alinea de avond voor de rit heb geschreven...
 
En vanaf deze alinea is deze column NA de Botterronde geschreven. En we kunnen nu vaststellen dat het er in het eerste traject inderdaad zo aan toe ging als hierboven beschreven. Dat het voorgaande al VOOR de rit genoteerd kon worden is mede te danken aan het voorbeeld dat met de acceptatiebrief werd meegestuurd. Door dit voorbeeld te bestuderen konden de deelnemers een goed idee krijgen hoe een en ander werkte; een voorbeeld zegt soms meer dan een ingewikkeld lijkend reglement!
 
In de praktijk bleek ten eerste dat alle punten op een drie- of viersprong lagen, en ten tweede dat het volkomen duidelijk was uit welke (kompas)richting het punt moest worden aangereden dan wel verlaten. En na het intekenen van de volledige route moest deze verder gewoon als hoofdroute worden gereden, met de gebruikelijke omrijregels in het geval je ergens niet door kon of mocht. Dat leverde bijvoorbeeld de volgende interessante situatie op. Opmerking vooraf: in deze Botterronde mocht WEL gebruik worden gemaakt van pontveren (wat normaliter niet mag). Zoals U in de gele tabel op het kaartfragment kunt zien moest punt 1 uit noordelijke richting worden benaderd, dus vanuit x (de blauwe letters stonden niet op de kaart, die zijn - zoals meestal - door mij toegevoegd), en punt 2 vanuit de richting WNW, dus vanaf y. De vraag was: wat is nu de (kortste) route van punt 1 naar punt 2? Voor de hand ligt na x in punt 1 rechtsaf naar a, maar dan? Je kan via b-c-d naar y en punt 2, maar dat is vrij lang. Kan het korter? Je zou van a eerst direct naar punt 2 kunnen rijden, aldaar rechtsaf via y naar d, en dan via een keerlus weer terug naar y om dan op de juiste manier punt 2 te bereiken. Er zijn keerlussen: een vrij kleine bij h, en een wat grotere rond k. Na enig meten blijkt dat de route via a-b-c-d toch korter is, en dus de juiste. Maar hier zitten diverse addertjes onder het gras, zoals U ontdekt als U onder het kaartfragment verder leest. Maar kijkt U eerst zelf eens wat er aan de hand zou kunnen zijn.
Om te beginnen is er een route die de uitzetter aanvankelijk ook niet had gezien (of bedoeld), want die route was in de vorm van een erratum in de uitleg-achteraf opgenomen. Het gaat om de route a-p-d-y (van p naar d via "Daslever"); dit is korter dan via a-b-c! (NB: op weg naar een punt mochten we ook door punten, zelfs door datzelfde punt; zie de uitleg over het kompaspunten-systeem hierboven). Wie dat doorhad werd tussen a en punt 2 opgevangen door controle U met de opdracht "HKL - DMP 2", dus keren, linksaf, en een nieuwe route naar punt 2 construeren. En dat was naar y via a-b-c-d. Althans, als er niet nog meer venijn in zat. Ik vertelde in de inleiding tussen neus en lippen dat het gebruik van pontveren in deze rit was toegestaan, en dat resulteerde erin dat iedereen op elke uitgereikte wedstijdkaart (en dat waren er 8!) naarstig op zoek ging naar veerponten. Je kon die natuurlijk vooral verwachten op de IJssel (start, rust en finish waren in Heino, ten zuidoosten van Zwolle), maar die kwam alleen voor op kaart 2, en je kwam er niet echt bij in de buurt. 

Maar ook op allerlei kleinere waterwegen waren - zo leek het - geen veerponten te vinden. Vreemd, want het stond vast niet voor niets in het reglement? De clou was dat iedereen zocht naar veerponten die een water overstaken, zoals ponten plegen te doen, zoals drs. P al uitlegde in zijn vermakelijke liedje "Heen en weer": 
 
"Ik breng de mensen heen, ik breng weer anderen terug / Mijn pont is als het ware ongeveer een soort van brug / En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom / Dan kon hij blijven liggen, zei me laatst een econoom / Maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer / Zodoende is de pont dus kort en gaat hij heen en weer". 
 
Maar zoals o.a. deelnemers aan de droogritten van de Baronierijders wel weten zijn er ook veerponten die niet dwars over het water gaan, maar in de lengterichting ervan! Ik weet niet zeker of je het dan nog een veer en/of een pont kan noemen, maar in de legenda van de topografische kaarten staat niet dat zo'n ding per se het water moet oversteken (al doet het plaatje dat erbij staat dat wel vermoeden).
U voelt hem nu natuurlijk al aankomen. Op het plaatje hiernaast ziet U het noordwestelijke deel van bovenstaand kaartfragment nogmaals, iets uitvergroot. En wat blijkt: er vaart een "pont" van t naar v, die onderweg ook nog de zijweg bij u aandoet! En omdat de route van b naar v via die pont korter is dan die via c, is de pontroute de juiste. De weg naar t bleek afgesloten, en daarom moest er bij c rechtsaf worden geslagen om bij u de pont "op te pakken". Dit werd beloond met controle D (uiteraard met "HK"), waarna je verder gewoon over de weg van c naar v mocht.

Af en toe moest er scherp worden opgelet. Aan het einde van dit traject kwam deze situatie voor. Op weg van punt 6 naar het einde van het traject (de overgang naar kaart 3 bij de zwarte pijl) blijkt de oude hoofdweg langs Wesepe (de rode weg) voor een deel te zijn vervangen door een meer westelijk gelegen weg (de blauwe lijn - die natuurlijk niet op de kaart staat). Op weg van punt 6 naar a blijken we daardoor bij x niet rechtdoor te kunnen: de gele weg gaat spontaan rechtsaf en wordt parallelweg van die "blauwe" weg. Bij y wordt de oranje kaartweg bereikt, en kunnen we linksaf naar de rode weg. Het opnamepunt is b, te bereiken via de geel-grijze weg langs de "M" van "Malbergen". Vlak voor de bemande opvangcontrole T gaan we dus linksaf en worden beloond met controle U met "HK". Goed gevonden! Nu snel naar de T (die een herstelopdracht gaf om het niet te berijden deel van de rode weg te omzeilen), en verder met het volgende traject. Dat hadden we gedacht..., maar het was niet goed! Opnamepunt b is weliswaar niet meer te bereiken, maar dan kan de route nog steeds worden opgenomen op het punt waar de oranje weg op de rode uitkomt, 50 meter zuidelijk van b. Correct is dus om na het keren bij de U terug te gaan over de rode weg, dan linksaf over de oranje weg, en bij "De Kooi" een keerlus te maken. Wie dat deed werd beloond met controle K (ook met "HK"), waarna je inderdaad via de oranje en de rode weg nog de geconstrueerde route kon berijden totdat stempelcontrole T dat verder verhinderde. Al met al een fraaie val.
 
Na deze vrij uitgebreide bespreking van dit traject (dat slechts een kwart van deze Botterronde was), stel ik voor de andere drie trajecten te bewaren voor een column "Botterronde 2020, deel 2". Daar moet U wel even geduld voor hebben, want eerst gaan we eind februari de Pijlenrit rijden en bespreken, en vervolgens, half maart, de Turfschiprit. Daarna is er maar liefst twee maanden pauze tot de Krabbenrit (kalendercommissie: ???), en in die lange pauze stel ik me voor onder andere deel 2 van de Botterronde te publiceren, zodat er toch minstens 1 maal per maand (liever meer) een column verschijnt. En dat deel 2 zal dan gaan over de trajecten 2 t/m 4 (baril, pijlen, en grensbenadering), met voldoende bijzonderheden om die column mee te vullen.
 
Laat ik weer eens afsluiten met een anekdote. Héél lang geleden was ik het niet eens met een bekeuring en had de zaak voor laten komen. Zodoende zat ik een hele middag in het Amsterdamse kantongerecht op mijn beurt te wachten, en kon intussen "genieten" van wat er allemaal bij de kantonrechter langs kwam. Daar was een mijnheer uit Purmerend bij die ergens 90 had gereden waar hij maar 50 mocht. De rechter wilde wel even weten of de man daar een verklaring voor had. En die had hij: het was mistig geweest, en de mist was zo dicht dat hij het bord "50" niet had kunnen zien... De zaal zat vol met Amsterdamse rechtenstudenten, en die kwamen bijkans niet meer bij van het lachen! En de kantonrechter (die probeerde zijn lachen in te houden) vond het ook niet zo'n hele sterke smoes. De man kwam er duidelijk niet mee weg!
 
Na-praat 6:  TEXELRALLY  -  door Frits Wessels, circa 1971
 
Aan de start van de Texelrally zal de crème de la crème van het internationale rallyrijdersvolkje verschijnen.
De protesten tegen deze rally zijn ietwat overdreven, omdat het merendeel der rijders toch altijd uitvalt. Hiervoor heeft 'namelijk' ieder zijn eigen redenen. Wij stellen ons het verslag van de Texelrally als volgt voor:
 
UITVALLERS:
De Italiaan Aqualecci - met een kapotte radiator
De Zweed Ölström - door een lek carter
De Fransman Directdruit - die al vrij spoedig opgaf
De Noor Sonderstrohm - met elektrische problemen
De Griek Sitmepoulilos - met dynamoproblemen
De Israëliër Shalom - die over de kop sloeg
De Belg Sjefke den Buijtelaere - zelfde euvel
De Schot John S. MacIntbos - beëindigde de rally tegen een boom
 
Bij de uitslag vond helaas nog een onaangenaam incident plaats doordat de Italiaan Poccecolere nogal wat kritiek aan de openbaarheid prijs gaf.
Bovenstaande aflevering van de rubriek Na-praat is wat aan de korte kant ("kort maar hevig"), daar kunnen we anno 2020 ook niet veel aan doen, zelfs niet met terugwerkende kracht naar zo'n 50 jaar geleden. Maar voor de volgende keer kunt U weer rekenen op een langer verhaal, waarvan ik de titel bij wijze van cliffhanger vast bekend maak: "RACETIPS VOOR RALLYRIJDERS". Tot over drie weken, na de Pijlenrit!