De reglementscommissie, sectie Routebeschrijving, heeft een drietal vragen beantwoord.

Deze uitspraken zijn tevens opgenomen in het vernieuwde overzicht, dat te downloaden is vanaf deze site.

Vraag 1

Vanuit startpijltje:

   1. aanhoudend rechts (via weg a en weg b)

   2. twee wegen rechts passeren (weg f en weg e passeren via weg d)

   2. een weg links passeren (weg c passeren door weg d in te rijden)

   2. voor "X" links (via weg f)

   2. voor "X" rechts (via laatste weg d)

   2. na weg rechts (na weg c, weg d inrijden)

 

Antwoord 1
In het DRR 13 art 13, 2e alinea staat:
"De routeopdracht is afgesloten zodra het (een) oriënteringspunt van de volgende routeopdracht op zodanige wijze is bereikt (zie artikelen 8 en 9), dat die routeopdracht kan worden uitgevoerd met terzijdestelling van de aanhoudend-opdracht waarmee men bezig was." 

De Reglementscommissie is van mening dat de bovenstaande routeopdrachten 2, na het tweemaal uitvoeren van de routeopdracht 1, met terzijdestelling van routeopdracht 1 hier allemaal uitgevoerd kunnen worden.


 

Vraag 2

   3. zowel eenrichtingsweg als weg passeren

Is er in routeopdracht 3 op beide situaties keuze of kun je op de 2e situatie handelen,
door eenrichtingsweg f alsmede weg e te passeren omdat er bij deze volgorde geen keuze is?

 

Antwoord 2

Bij zowel … als is er geen sprake van een aangegeven volgorde zoals in artikel 14. g is beschreven.

De Reglementscommissie is van mening dat de routeopdracht 3 door meerkeus op beide samenkomsten van wegen niet uitvoerbaar is.


 

Vraag 3

Opdrachten:
   1. aanhoudend gelegenheid rechts 
   2. voor brug links

2x aanhoudend, via a en b, dan gedwongen via c (je rijdt dan nog steeds op een weg), dan door de ritpijl gedwongen via d.
Vraag: is dan de brug dan nog onderdeel van de weg waarop je rijdt (DRR art. 8.i) en mag je deze dan als voor-brug beoordelen?

Antwoord 3
In artikel 9.f. Staat: Bij de routeopdracht bij (voor) (2, 3, enz.) oriënteringspunt(en) bereikt men dat (die)
oriënteringspunt(en) op het moment dat men de routeopdracht kan uitvoeren.

In artikel 2.e. staat; Op een samenkomst van gelegenheden mag voor de beoordeling van oriënteringspunten
en de uitvoerbaarheid van een routeopdracht het gehele kruisingsvlak benut worden.

De beoordeling van het oriënteringspunt (de brug) vindt dus plaats op het kruisingsvlak en niet vanaf de weg waar je op rijdt.
Door het verkeersbord parkeerplaats maakt de brug geen deel uit van een weg.

Routeopdracht 2. voor brug L is hier niet uitvoerbaar.

Dit is anders dan met na.
Artikel 9 d.
Bij de routeopdracht: Na oriënteringspunt R(L) bereikt men dat oriënteringspunt op het moment dat men
redelijkerwijs kan constateren dat men er na is (ook indien het object op dat moment niet meer of slecht c.q. zichtbaar is).