Uitspraken Gezamelijke ReglementsCommissie mei 2001

 

Onderstaand treft u een aantal uitspraken aan naar aanleiding van vragen die eind vorig jaar en begin dit jaar aan de GRC gesteld zijn.

Vraag 1:

Dient de te passeren weg zich voor de lantaarnpaal te bevinden, of dient de richtingsverandering voor de lantaarnpaal plaats te vinden?

 

 

1. voor lantaarnpaal weg passeren

 

 

Antwoord:

Alleen de richtingsverandering dient plaats te vinden voor de lantaarnpaal. Opdracht uitvoerbaar door de linkerweg rechts te passeren.

 

 

Vraag 2:

Moet je op de einde weg doorgaan met opdracht 2 of kan je hier opdracht 3 al uitvoeren?

 

2. aanhoudend gelegenheid R
3. na parkeerplaats WW Ri Ede

 

 

 

Antwoord:

Op de einde weg kan je met terzijdestelling van de aanhoudend-opdracht waarmee je bezig bent opdracht 3 uitvoeren door linksaf te gaan. Zie artikel DRR 13 laatste zin.

 

 

Vraag 3:

Moet je na het tweemaal uitvoeren van opdracht 4 op de einde weg doorgaan met opdracht 4 of kan je hier opdracht 5 uitvoeren.

 

4. aanhoudend weg R (VADNA)
5. “Aweg” volgen

 

 

 

Antwoord:

Bij het gebruik van VADNA moet je alle verkeersborden aanduidende doodlopende weg die je ziet of tegenkomt als niet aanwezig beschouwen, totdat je het eerste oriënteringspunt uit opdracht 5 bereikt en je de opdracht kunt uitvoeren.

Op de einde weg dus doorgaan met opdracht 4.

 

 

Vraag 4:

Mag bij de opdracht viersprong over (of brug over) het oriënteringspunt in tegenovergestelde richting over gereden worden? Ben ik bij RC A al over de viersprong?

7. L viersprong over
8. aanhoudend weg R

 

 

 

 

Antwoord:

Het antwoord is ja. Zie DRR artikel 15.e. en tekening 30 opdracht 1. (L) viersprong over

 

 

Vraag 5:

Mag de uitzetter hier een straatnaambord plaatsen?

 

9. aanhoudend L
10. “Esweg” R

 

 

 

Antwoord:

Een uitzetter mag hier geen straatnaambord plaatsen. Zie URR 5.k.

 

 

Vraag 6:

Waar zijn de volgende opdrachten uitvoerbaar?

 

 

11. bij lantaarnpaal wegsituatie R
11. na lantaarnpaal wegsituatie R

 

 

 

 

Antwoord:

De eerste opdracht 11 moet uitgevoerd worden op de 2e viersprong. De lantaarnpaal moet zich geheel of gedeeltelijk tussen de N-N en V-V lijn bevinden (bij positie). Zie DRR artikel 9.a..

De tweede opdracht 11 moet uitgevoerd worden op de 2e viersprong. De wegsituatie (ook het zich eventueel links van de as van de bereden route bevindende deel) dient zich geheel na de lantaarnpaal te bevinden.  Zie DRR artikel 9.b.

 

 

Vraag 7:

Is de onderstaande opdracht uitvoerbaar door naar rechts te gaan?

 

 

13. na lantaarnpaal R brug over

 

Antwoord:

Ja. Over is in deze opdracht geen voorzetsel maar een bijwoord. DRR artikel 9 g is niet van toepassing.

 

Vraag 8:

Hoe dienen de onderstaande opdrachten uitgevoerd te worden?

 

14. bij parkeerplaats weg R
20. bij parkeerplaats R
21. na parkeerplaats R

 

 

 

Antwoord:

Opdracht 14 is uitvoerbaar door rechts te gaan.

De parkeerplaats a-b mondt uit op de bereden route en de gehele parkeerplaats is oriënteringspunt.  Bij b heb je de parkeerplaats dus in de bij positie.

Opdracht 20 is net als opdracht 14 uitvoerbaar door rechts te gaan.

Opdracht 21 is niet uitvoerbaar omdat bij b het verkeersbord aanduidende parkeerplaats ontbreekt. Zie DRR artikel 8.j..

 

Straatnaamborden.

Om onduidelijkheden en misverstanden m.b.t. wat wel en wat niet als een straatnaambord bedoeld wordt te voorkomen, adviseren wij uitzetters in het bijzonder reglement van de betreffende rit dit eenduidig te regelen. Zie URR artikel 16. i.