DOODLOPENDE WEGEN

Sectie Kaartlezen d.d. 15 november 2003,
vraag van Herbert Beltman

Volgens mij bestaan er in de kaartleeswereld misverstanden over de begrippen "samenkomst van kaartwegen" en (niet-)doodlopende kaartweg. Ik wil dit misverstand hier graag aankaarten, om hier duidelijkheid over te krijgen.

 

Hoofdroute is A-B-L-C-D-E. Bij B wordt je door een dwangpijl gedwongen naar rechts. Wat nu? Mening 1: Het volgende punt van oppakken is D, omrijroute is F-G-D en route vervolgen. Mening 2: Het volgende punt van oppakken is C, omrijroute is F-H-F-B-L-C en route vervolgen. Mijn ervaring is dat mening 1 in het algemeen als juist wordt beschouwd. Immers, zo wordt verteld, I-K is een doodlopende kaartweg, I-J is een doodlopende kaartweg, en daarmee is C-I ook een doodlopende kaartweg. Dus is C geen samenkomst van drie niet-doodlopende kaartwegen en dus geen kandidaat voor het oppakken van de route. Het is ook intuïtief: als je vanaf C in de richting I rijdt, loop je vanzelf vast. Ik draag echter mening 2 aan, als ik de definities van het TRK 1999 gebruik. Ik constateer: "Onder een kaartweg wordt verstaan een op een kaart aangegeven en als zodanig in de legenda vermelde weg." Ik kan dat niet anders uitleggen dan dat L-M, I-C, I-J en I-K allen kaartwegen zijn. Er worden namelijk in deze definitie geen beperkingen gelegd aan het al dan niet doodlopend zijn. "Onder een doodlopende kaartweg wordt verstaan een kaartweg die op de kaart of aan de rand daarvan ophoudt zonder aan te sluiten op een andere kaartweg." Hier wordt nog eens bevestigd dat L-M, I-C, I-J en I-K kaartwegen zijn. Op onze kaart zijn volgens deze definitie alleen de kaartwegen I-J, I-K, L-M, B-A en D-E doodlopende kaartwegen. Kaartweg C-I sluit aan de linkerzijde aan op de kaartwegen I-K en I-J, en aan de rechterzijde op C-L en C-D. Daarmee is C-I volgens de definitie een niet-doodlopende kaartweg! "Onder een samenkomst van kaartwegen wordt verstaan de kaartsituatie waar tenminste drie niet doodlopende kaartwegen bijeenkomen." Kaartwegen C-I, C-L en C-D zijn alledrie niet-doodlopend en dus is C een samenkomst van kaartwegen. Dit geldt niet voor bijvoorbeeld L, aangezien L-M wél doodlopend is. Conclusie: De vertakking bij I veroorzaakt dat C een samenkomst van kaartwegen is. Zonder vertakking zou C geen samenkomst van kaartwegen zijn. Deze situatie komt niet voor in het toelichtingsdiagram in het TRK. Persoonlijk vind ik dit een rare situatie, die ondervangen zou kunnen worden door een aangepaste definitie van doodlopende kaartweg, in de trant van: "Onder een doodlopende kaartweg wordt verstaan een kaartweg waarbij het in tenminste één richting niet mogelijk is een aaneengesloten route zonder keren te contrueren waarbij de kaartweg zelf weer bereikt wordt. Deze richting wordt de doodlopende richting genoemd." Mijn vragen zijn als volgt: 1. Welke mening is juist, mening 1 of mening 2, en waarom? 2. In het toelichtingsdiagram in het TRK wordt bijvoorbeeld het stukje kaartweg ten noorden van a niet als kaartweg aangeduid in de bijbehorende tabel van kaartwegen, terwijl dat volgens de reglementstekst wel het geval is. Is dit een foutje? 3. Finishcontroles staan dikwijls aan doodlopende kaartwegen. Volgens het TRK mogen doodlopende kaartwegen alleen in de niet-doodlopende richting bereden worden en niet in de routecontructie worden opgenomen. Betekent dit dat indien het reglement letterlijk genomen wordt, dergelijke finishcontroles niet bereikbaar zijn?

Antwoord

1. Mening 1 is juist. I-C is geen afzonderlijke weg maar er is hier sprake van twee doodlopende kaartwegen C-I-K en C-I-J. Beide wegen voldoen aan de omschrijving van een doodlopende weg. Dit betekend dat C geen samenkomst van wegen is en daarom kan de route niet op dat punt opgehaald kan worden.

2. Deze worden aangeduid als doodlopende kaartwegen en niet als kaartwegen.

3. U dient er van uit te gaan dat de weg waaraan een finish controle (FC) is geplaatst een kaartweg is tot aan de FC en geen doodlopende kaartweg. De rit eindigt bij de FC. Het verdere verloop, al dan niet doodlopend, is niet van belang.

Om in dit misverstand duidelijkheid te scheppen wordt figuur bij artikel 3 aangepast: