Vorig jaar trok de eerste editie van de Finalerit 50 deelnemende equipes, bijna twee maal zo veel als het gemiddelde aantal over dat jaar (27,8). En die rit maakte blijkbaar een zo goede indruk dat genoemd aantal dit jaar nog werd overtroffen met 56 deelnemers, op een (ook gestegen) gemiddelde van 31,8. Hierbij moet worden opgemerkt dat de deelnemersaantallen in het algemeen een stijgende lijn vertonen, met als uitschieters de Pijlenrit (van 20 naar 33), de Krabbenrit (van 19 naar 28) en de Brabant-Grensrit (van 32 naar 42).
Bij slechts twee ritten liepen de aantallen terug, namelijk bij de Botterronde (van 36 naar 32) en bij de Golfrit (van 23 naar 17). De overige ritten kenden een kleine (of geen) stijging. In onderstaande tabel kunt U de cijfers bekijken. Nog een opmerking hierbij: de Turfschiprit en de Brabant-Grensrit (beide van de Baronierijders) hebben in 2019 een Toerklasse toegevoegd.
Na deze (al dan niet interessante?) statistische overwegingen gaan we natuurlijk naar de Finalerit van dit jaar kijken. Het feit dat de rit van vorig jaar vrij pittig was (om het woord "moeilijk" te vermijden) weerhield de deelnemers er niet van om dit jaar terug te komen, zoals gezegd dus in nog groteren getale. Dat een rit lastig is (weer een ander eufemisme) vindt men blijkbaar niet erg, als alles maar klopt en goed georganiseerd is. Korte samenvatting: bekende uitzetter (Remco Luksemburg, ook dit jaar alweer landskampioen), laatste rit van het jaar, interessante reglementen, sterk uitgezette rit, mooie grote controleborden (uit de rally-wereld), leuk gebied, redelijk goed weer, prima lunch, iedereen voor donker binnen, snelle rekenkamer, duidelijke uitleg, veel deelnemers: wat wil je eigenlijk nog meer? (Nou ja: een hogere klassering, maar dat is persoonlijk...)
Moeilijk, lastig of pittig, we ontkomen er niet aan naar enkele voorbeelden te kijken. Laten we het in dit deel 1 (deel 0 heeft U al eerder kunnen lezen) maar houden op wat eenvoudigere situaties (die kwamen gelukkig ook voor). In het eerste plaatje gaat het om de route van pijl 1 naar punt 2 (dat punt ligt rechts onder het bijbehorende pijlnummer "2"), waarbij grijze (ook geel-grijze) wegen NIET en oranje wegen over zo kort mogelijke afstand mogen worden gebruikt. Het lijkt er op dat je direct na pijl 1 linksaf moet om via de witte wegen in het industriewijkje naar het punt te gaan waar de oranje wegen op elkaar uitkomen, en dan via een stukje oranje de snelweg over te steken en verder over geel naar punt 2 te gaan. Zoals bijna steeds kan dit echter slimmer: na pijl 1 de gele weg naar rechts volgen, en dan eerste weg rechts (wit). Het is in eerste instantie bijna niet te zien, maar deze witte weg loopt net langs de cirkel waarin het pijlnummer "1" staat (zie de uitvergroting rechts)! Maar, zult U zeggen, hoe kom je dan bij punt 2? Dat gaat zo: via witte wegen naar het zuiden, en dan links van "Nijnsel" over gele wegen nog verder naar het zuiden totdat we helemaal onderaan dit fragment de oranje weg over kunnen steken (dat telde niet als oranje rijden) en dan linksom over gele wegen naar punt 2 kunnen. Zo ver kwam het in werkelijkheid niet, want al op die eerste witte weg stond keercontrole 6, zodat we alsnog via het industriegebied moesten. Een extra complicatie was dat je ook nog niet de kortste maar de 1-na-kortste route moest nemen, maar dat doet er hier niet toe en dat zal ik U dus besparen.
Een tweede voorbeeld uit de categorie "simpele val" is een variant op een bekende truc. Kijk eerst weer naar het linker plaatje en bepaal de route van pijl 10 naar pijl 11. Na het oversteken van de spoorlijn (gele weg) eerste (witte) weg links, geen probleem toch?
Nee, tenzij je echt goed kijkt, liefst met een loep, en het beeld van het rechter plaatje ziet. Die pijl gaat helemaal niet twee maal de hoek om, maar ligt uitsluitend op de gele weg! Het eerste en tweede deel van de "pijl" horen niet bij de pijl, en er zijn allerlei redenen te bedenken waarom je daar dan niet overheen mag. Volgens de uitleg is het een blauwe weg, en blauwe wegen komen niet in de legenda voor en mogen dus niet gebruikt worden. Bovendien (simpeler): er stond in het Bijzonder Regelement van de Finalerit:
"1. Er dient zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van geel, wit, rood en paars gekleurde kaartwegen, of een combinatie van de kleuren. 2. Er dient over zo kort mogelijke afstand gebruik worden gemaakt van oranje gekleurde kaartwegen. Kruisen en raken (in beide richtingen) is onbeperkt toegestaan. 3. Grijs gekleurde kaartwegen mogen op geen enkele manier worden gebruikt." Dat is wel zo duidelijk: blauw mag niet! En voor degenen die het geen blauwe weg vinden maar een witte weg met daarop een blauwe streep: je kan ook redeneren dat het water is (dat nu dan eens in de lengterichting over de weg stroomt). Er zijn in ieder geval geen bermlijnen zichtbaar, maar dat geldt ook voor het eigenlijke deel van de pijl, en lijkt dus geen argument. Leuk dat er ook nog een cirkel om het eerste stukje blauw staat (kaartsituatie wordt geacht te kloppen met de werkelijkheid, of andersom), maar dat betekent natuurlijk niet "rij hier maar langs, hier is geen probleem". Een lokkertje, zoals uitzetters wel vaker gebruiken.
Grappig hoe de uitzetter hier verschil maakte tussen de diverse klassen. Hierboven staat het fragment voor de A-klasse, en hieronder links dat voor de B- en rechts dat voor de C-klasse. Het witte stukje tussen de blauwe lijn en de blauwe pijl wordt steeds groter! En dat terwijl de gemiddelde C-klasser jonger is dan de gemiddelde A-klasser, en dus meestal scherpere ogen heeft...
En dit is ook een leuke. In het tweede traject gingen we bij punt 6 over van kaart 1 naar kaart 2, waarna we vanaf punt 14 weer terug moesten naar de vorige kaart om de rest van het traject op af te wikkelen. Dat ging door middel van de opdracht "ga op punt 14 verder op kaart 1" (zie op het linker deel van het plaatje hieronder). Dat overgaan op de andere kaart moest je vervolgens wel op het juiste moment/locatie doen, want als je dacht "punt 15 staat ook nog op kaart 2, dus die kaart gebruik ik nog even", dan kwam je bedrogen uit; kijkt U maar op het rechter deel van het plaatje. Later meer.
Als laatste voorbeeld nemen we de finishgrap. Een echte instinker. Het gaat om de 1-na-kortste route van punt 15 naar punt 16 (en daarna ook de 1-na-kortste van 16 naar de finish), nog steeds met zo weinig mogelijk oranje. Het stuk oranje rechts van "(Sint-Oeden)rode" is niet te vermijden, maar daarna kunnen we verder over geel. En dan komen we in de buurt van punt 16; zie de uitvergroting hieronder.
De voor de hand liggende redenering is als volgt: de kortste route is voor het driehoekje linksaf, en de 1-na-kortste is "dus" voor het driehoekje rechtsaf. Er stonden op het driehoekje twee controles: als je eerst linksaf ging de W, en als je eerst rechtsaf ging de Y. En die laatste is dus de juiste. Mee eens? Het klinkt goed, maar het is wel fout! Heeft U het door? Het kan met minder oranje! En wel als volgt: we gaan vanaf de gele weg helmaal niet meteen via de oranje weg naar het driehoekje met punt 16, maar rechtdoor naar het zuiden, tweede gele weg links, via een grote keerlus om de VTC/finish heen en dan weer terug naar het noorden. En dan pas over de oranje weg naar punt 16, dat nu via de eerste weg links (en dus met minder oranje!) bereikbaar is.
|
Dit is een mooi punt om deel 1 af te sluiten; we gaan in de volgende column verder met deel 2, waarin ik U wat moeilijkere stukken zal laten zien. Er is dit jaar geen Teamrit, dus de volgende rit is de Botterronde, op 8 februari 2020. Voor die tijd komt er ook nog wel een "militaire bijdrage" van John Terpstra, en wie weet een aflevering uit de serie Varia. Omdat ik niet weet of deel 2 van de Finalerit nog voor Kerst verschijnt, wens ik U voor alle zekerheid nu vast prettige feestdagen.
O ja, nog even over het overgaan van kaart 2 naar kaart 1 (zie boven). Heeft U de uitzetterstruc gezien? Op kaart 1 komt een doorgetrokken bermlijn voor die op kaart 2 niet stond, op de samenkomst van wegen ten noordoosten van punt 14!
NB: Dit is column nummer 86. Zouden we in 2020 de 100 halen?
En dan nu deel 3 van de Wessels-serie. Veel leesplezier!
Na-praat 3: Tips voor bestuurders, of: hoe maak ik een geroutineerde indruk? - door Frits Wessels, circa 1970
-
Laat voor de start nooit iets van zenuwen blijken, drink rustig een paar borreltjes en vermijd kettingroken. De borreltjes verklaren uw trillende handen.
-
Ga rustig een praatje maken met de andere bestuurders en laat de voorbereidingen aan de auto over aan uw navigator. U kunt zich tenslotte niet met allerlei kleinigheden bezig houden.
-
Informeer vlak voor de start belangstellend naar het reglement en waar de route alzo heenvoert. Doe vervolgens heel verbaasd als men u meedeelt dat de betrokken rally geen oriënteringsrit is en dus niet op het NRB verreden wordt.
-
Doe net alsof u verbaasd bent als men aan de starttafel naar de internationale licentie vraagt. Laat desnoods uw internationaal rijbewijs zien (verkrijgbaar bij de ANWB); dit verbergt uw ondeskundigheid en is bovendien makkelijker verkrijgbaar.
-
Geef de serviceploeg enkele vage opdrachten. Hieruit blijkt dat u vertrouwen heeft in de ploeg, zonder dat uw onkunde aan het licht komt. Waak evenwel voor aanwijzingen over M&S-banden en spikes in de zomer en overtuig u van het type koelsysteem voordat u de opdracht geeft olie en water van uw NSU-tje na te kijken.
-
Loop voordat u gaat starten enkele malen aandachtig om de wagen heen. U weet dan hoe hij er uitzag voordat hij total-loss gereden werd. Geef daarna enkele stevige trappen tegen de banden en open de motorkap (let op: sommige types hebben de motor achterin).
-
Overtuig u ten slotte dat het opgeplakte startnummer overeenkomt met dat op de controlekaart, vraag anders eventueel aan de serviceploeg waar uw auto geparkeerd staat.
-
Stap achteloos in de u aangewezen wagen. Mocht u iets missen en de beenruimte vrij krap vinden, dan bent u per ongeluk achterin gestapt. Stap dan uit en neem vervolgens op de linker voorstoel plaats, liefst met het gezicht naar voren.
-
Maskeer op meesterlijke wijze dat u de startknop niet kunt vinden door het publiek te vragen u aan te duwen. Men doet dit graag en vermoedt onmiddellijk dat u de accu wilt sparen.
-
Voelt u direkt na het vallen van de startvlag bij het optrekken een forse klap, dan bent u per abuis in de achteruit weggereden en hebt u de voorkant van de volgende deelnemer beschadigd. U heeft nu een tamelijk ernstige fout gemaakt.
-
Mocht u meteen na het vinden van de juiste versnelling met grote snelheid een grijs of wit vlak op u af zien komen, dan verdient het aanbeveling het middelste pedaal krachtig in te drukken. U bent namelijk vanuit de een of andere hal gestart en dient deze via de normale uitgang te verlaten.
-
Probeer tenminste de eerste honderd meter nergens tegenaan te rijden, dit maakt niet zo'n beste indruk op het publiek. Houdt er daarna rekening mee dat het gemiddelde rally-automobieltje iets meer PK-tjes heeft dan uw normale 2CV-tje.
-
Bekruipt u de onbedwingbare lust het stuur enkele malen achteloos rond te draaien, wacht daar dan mee tot in de eerste hairpin. Draai dan bij voorkeur de goede kant uit.
-
Zeg tegen uw gloednieuwe onbekende navigator dat u tijdens de rally graag op de hoogte gehouden wilt worden van de toeristische punten die u passeert, ook 's-nachts. Anders verveelt hij zich misschien en u kijkt toch voortdurend naar buiten.
-
Blijft, na het ontsteken van de kerstboom voorop, alles voorlopig nog aardedonker, dan stopt u onmiddellijk en haalt u vervolgens zeer deskundig de beschermhoesjes van de lampen. U was bijna door de mand gevallen.
-
Lopen de zaken drastisch uit de hand, dan geeft u nog tijdens de crash de navigator de schuld omdat u al een hele tijd vond dat hij zo stil was. Daar hij duidelijk vergeten was die fatale bocht aan te geven draagt u er uiteraard wel zorg voor dat zijn kant van de wagen verfrommeld wordt.
-
Bel de KNAC-ophaaldienst met de verklaring dat u zich onwel voelt.
P.S. Zoek bij voorkeur direkt een nieuwe navigator en sponsor, daar beiden zich waarschijnlijk voorgoed uit de autosport terugtrekken, en bezoek uw tijdelijke navigator eens in het ziekenhuis. U kunt hem dan duidelijk maken dat u hem zijn onervarenheid niet kwalijk neemt; dit maakt een zeer goede indruk. |