Vraag 1

28. Ri Ede (SO)

 

Op welke situatie kan deze opdracht worden uitgevoerd?

Antwoord 1

Volgens artikel 11a. wordt bedoeld die gelegenheid in te slaan die betrekking heeft op de richting die de route naar Ede ter plaatse heeft. 
Uitzetters mogen volgens artikel 11c. van het URR geen misbruik maken van de aanduiding ter plaatse.
De opdracht is uitsluitend uitvoerbaar op situatie z.  

 

 

Vraag 2

Recent is er een uitspraak gedaan betreffende het begrip 'plaatsnaambord'.
Geldt dit ook voor het begrip 'straatnaambord'? Kortom,
is een straatnaambord uitsluitend een officieel straatnaambord en/of een door de uitzetter geplaatst straatnaambord (omschreven in bijzonder reglement) of is elk willekeurig bord waarop een (kennelijke) straatnaam staat een straatnaambord?


Antwoord 2

Nee, niet elk bord waarop een straatnaam voorkomt is een straatnaambord.
Uitzetters dienen (zie URR artikel 16 i) in hun bijzonder reglement aan te geven welke borden beschouwd worden als straatnaamborden.

 


Vraag 3

Het DRR spreekt van ..een bord met de tekst INRIT… en van …een bord met de tekst DLW… (zie art. 5b2 en art. 5j3).
In de routeopdrachten vervangen we het woord 'tekst' met de aanhalingstekens (" "). Je zou de zinsneden in het reglement dus kunnen lezen als …een bord met "INRIT"… en …een bord met "DLW"...
Is het dan eigenlijk niet logisch dat een bord met kleine letters inrit (of Inrit) en een bord met kleine letters dlw (of Dlw) ook reglementair functionele borden zijn?

Antwoord 3

Nee.
In het reglement zijn juist met opzet de aanhalingstekens weggelaten om meerdere interpretaties te vermijden en duidelijk te maken dat hoofdletters bedoeld zijn.

 

 

Vraag 4

58. voor zowel brugleuning als brug, zowel “Randweg” als “Noordammerweg” R passeren

Tussen welke oriënteringspunten is er in deze opdracht sprake van volgorde?

Antwoord 4

Alleen tussen de brugleuning en de brug is sprake van volgorde. Tussen de wegen niet omdat het voorzetsel in deze opdracht uitsluitend betrekking heeft op de brugleuning en de brug.