Uitspraak ReglementsCommissie 01-11-2013
Vraag.
De opdrachten zijn:
1. 1e weg R
2. na 3e plaatsnaam 1e weg L
3. na plaatsnaam L
Wat is hier de juiste oplossing (zowel voor BRR als DRR)?
Bij het bordje BEEK EN DONK heb ik voor het DRR geen probleem.
Artikel 8.e. leert ons immers dat je hier Beek en Donk moet nemen omdat je dit eerder benadert.
Is dit ook voor het BRR van toepassing?
Is dit ook voor het BRR van toepassing?
Bij het bordje EDE EPE komt een probleem kijken. Hier heb je namelijk niet een plaatsnaam die je eerder benadert.
Mag ik hier nu een plaatsnaam aannemen als 3e plaatsnaam (zo-ja! Welke?) of is hier sprake van een tweekeus en moet ik op zoek naar een andere plaatsnaam (bijvoorbeeld Beek)?
Mag ik hier nu een plaatsnaam aannemen als 3e plaatsnaam (zo-ja! Welke?) of is hier sprake van een tweekeus en moet ik op zoek naar een andere plaatsnaam (bijvoorbeeld Beek)?
Antwoord.
Het artikel 2. D. routebeschrijving (DRR) beoogt alleen iets te regelen m.b.t. de keuze in richtingsverandering en niet; in keuze van oriënteringspunten.
De deelnemer mag ieder oriënteringspunt nemen en de uitzetter mag daar verderop geen ge(mis)bruik van maken of vallen op baseren.
De opdrachten 2 en 3 zijn hier dus na elkaar uitvoerbaar.
De Reglementscommissie adviseert uitzetters om deelnemers op het BRR (Beginners Reglement Routebeschrijving) niet met dit soort vallen te confronteren.