Uitspraken

Uitspraak ReglementsCommissie 16-12-2013

 

Vraag m.b.t. “knikjes naar binnen”

Waar zijn de onderstaande opdrachten uitvoerbaar?

10. 1e weg L

20. 1e weg R

30. voor RC R

 

Antwoord

Opdracht 10. 1e weg L

- dient in schets 1, 2 en 3 uitgevoerd te worden via d

Uit artikel 8k. blijkt duidelijk dat je bij de opdracht bv. ‘2e weg links/rechts’ uitsluitend wegen aan je linker-/rechterhand mag tellen.

 

Opdracht 20. 1e weg R

- dient in schets 1, 2 en 3 uitgevoerd te worden via a

 

Opdracht 30. voor RC R

- dient in schets 1, 2 en 3 als laatste mogelijkheid te worden uitgevoerd via c

Vanaf de pijl naar b is nimmer een reglementaire richtingsverandering en dient als meest rechtdoor te worden beschouwd.

Bv. de opdracht ‘tweede weg rechts’ is dus via c.

Uitspraak ReglementsCommissie 01-11-2013

Vraag.

De opdrachten zijn:

1. 1e weg R

2. na 3e plaatsnaam 1e weg L

3. na plaatsnaam L

Wat is hier de juiste oplossing (zowel voor BRR als DRR)?
Bij het bordje BEEK EN DONK heb ik voor het DRR geen probleem.
Artikel 8.e. leert ons immers dat je hier Beek en Donk moet nemen omdat je dit eerder benadert.

Is dit ook voor het BRR van toepassing?
 
Bij het bordje EDE EPE komt een probleem kijken. Hier heb je namelijk niet een plaatsnaam die je eerder benadert.
Mag ik hier nu een plaatsnaam aannemen als 3e plaatsnaam (zo-ja! Welke?) of is hier sprake van een tweekeus en moet ik op zoek naar een andere plaatsnaam (bijvoorbeeld Beek)?
 

Antwoord.

Het artikel 2. D. routebeschrijving (DRR)  beoogt alleen iets te regelen m.b.t. de keuze in richtingsverandering en niet; in keuze van oriënteringspunten. 
De deelnemer mag ieder oriënteringspunt nemen en de uitzetter mag daar verderop geen ge(mis)bruik van maken of vallen op baseren.
De opdrachten 2 en 3 zijn hier dus na elkaar uitvoerbaar.
De Reglementscommissie adviseert uitzetters om deelnemers op het BRR (Beginners Reglement Routebeschrijving) niet met dit soort vallen te confronteren.
 

 

Uitspraak ReglementsCommissie 31-10-2013

 

Vraag 1.

Waar is de opdracht 3. WW richting Ede uitvoerbaar?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Antwoord vraag 1.

Volgens artikel 11a. van het DRR wordt bedoeld die gelegenheid in te slaan die betrekking heeft op de richting die de route naar Ede ter plaatse heeft.

Uitzetters mogen volgens artikel 11c. van het URR geen misbruik maken van de aanduiding ter plaatse.

De vraag is nu of de WW Ede ter plaatse staat van zowel de linker als de rechter weg.

Gelet op de "platte" plaatsing van de WW wordt de WW geacht ook de weg van RC X in te wijzen. De opdracht is uitvoerbaar door naar RC X te rijden.

 

Om discussies over het begrip ‘ter plaatse’ te voorkomen, dient de uitzetter bij het het plaatsen van wegwijzers bij dit soort wegsituaties door een hulpaanduiding of het plaatsen van een situatietekening duidelijk te maken wat hij bedoelt met ‘ter plaatse’.

Bijvoorbeeld;

3. WW richting Ede (de WW staat functioneel voor zowel de mogelijkheid ter plaatse naar links als de mogelijkheid op afstand voor de WW naar rechts)

 

Vraag 2.

Is opdracht 7. asfaltweg R hier uitvoerbaar?

 

Alle wegen zijn asfaltwegen,

behalve de cirkel op de driesprong.

Dat is een minimaal verhoogd klinkerwegdek.

 

 

 

 

 

 

 

Antwoord vraag 2.

Ja. RC S is fout.

In oktober 2011 is al een antwoord gegeven op het beoordelen van gelegenheden naar aard.

Conform artikel 5f van het DRR is het grootste gedeelte van de breedte bepalend. Voor het bepalen van het grootste gedeelte wordt uitgegaan van een ‘haakse’ beoordeling.

Dit geldt voor zowel het begin als het eind van de weg.

Bij de laatst mogelijke ‘haakse’ beoordeling aan het eind (stippellijn met de pijl) van de weg is deze 100% asfalt.

De sectie KL heeft een vraag beantwoord betreffende Voetbruggen. Klik op onderstaande link om te downloaden

Uitspraak over vraag over Voetbrug sept 2013.pdf

De reglementscommissie van de NRF heeft infebruari naar aanleiding van ingestuurde vragen een uitspraak gedaan.

U kunt de uitspraak hieronder aanklikken.

Uitspraak Reglementscommissie RB feb 2013

 

Vraag 1 en 2.

1.Het is gebruikelijk dat de zinsnede: ”op een rotonde is de rondlopende

gelegenheid/weg rechtdoor ...” vaak wordt toegepast in het

bijzonder reglement van een rit volgens het BRR/DRR.

 

2. Indien dit niet het geval is dan treedt wellicht DRR art. 2f: ” zolang

een opdracht niet uitvoerbaar is dient zoveel mogelijk rechtdoor

gegaan c.q. de meest logische rechtdoorgaande route gekozen te

worden ...” in werking. (waarbij je je kunt afvragen wat de meest

logische rechtdoorgaande route op een rotonde is ???)

Als van sub1. geen gebruik wordt gemaakt is opdracht 12 dan uitvoerbaar

bij a en is opdracht 13 dan direct uitvoerbaar bij b?

Is RC Y goed of is RC Z goed ?

 

Mijn motivatie:

Komende vanaf de pijl rijd je eerst gedwongen de rotonde op (dus geen

richtingverandering).

Vervolgens is er bij a een samenkomst van wegen en bovendien is er een

opdracht (12) voorhanden om te kunnen handelen.

Daarna vormt opdracht 13 geen probleem.

Antwoord vraag 1.

M.b.t. het BRR en het DRR beschouwt de Reglementscommissie de rondlopende weg als de rechtdoorgaande weg. Ook als dit niet expliciet is opgenomen in het bijzonder reglement van de rit.

Antwoord vraag 2.

Opdracht 12 is dus op de rotonde nergens uitvoerbaar.

 

Vraag 3.

In het artikel 8.a.2. van het BRR en DRR wordt gesproken over afbeeldingen van objecten.

Als het gevraagde oriënteringspunt niet het werkelijke object is maar een

3D object, is er dan ook sprake van een afbeelding in de zin van dit artikel.

Ik heb behoorlijk gezocht op het internet maar elke keer vind ik

omschrijvingen dat een afbeelding iets grafisch is en in het platte vlak.

zie ook: http://www.encyclo.nl/begrip/afbeelding

 

Voorbeelden:

1. na paard rechts (het object is een standbeeld)

2. na ijsco rechts (het object is een groot plastic ijsco)

3. na rechter en linkerbeen (het eerste object is een etalagepop)

Wat is uw visie?

 

Antwoord vraag 3.

De Reglementstcommissie is geen voorstander van een uitgebreide discussie m.b.t. de betekenis van het woord afbeelding genoemd in het BRR en het DRR.

Driedimensionale oriënteringpunten zijn afbeeldingen van alles wat niet echt is, maar nagebootst is middels uitbeelding in vorm (bv standbeeld, plastic ijsco, etalagepop).

De genoemde routeopdrachten kunnen als het vaste oriënteringpunten zijn, dus op een standbeeld van een paard, een plastic ijsco en een etalagepop uitgevoerd worden.

 

Vraag

Mag ik een bord gelijkend op verkeersbord L3 (oude versie, geel bord) met alleen een bus bovenin (het z.g. bushaltebord) als verkeersbord aannemen?

 

Antwoord

Ja.

In 2011 is het verkeersbord L3 bushalte/tramhalte vervangen door twee nieuwe verkeersborden.

L3 Bushalte/tramhalte                L3 bushalte                       L3 tramhalte

oude verkeersbord            Nieuwe verkeersborden  juni-2011

 

De normale aanduiding is en blijft bv;

23. na verkeersbord aanduidende bushalte 1e weg R

Of

23. na verkeersbord aanduidende tramhalte 1e weg R

 

Door de privatisering van het openbaar vervoer komen er zeer verschillende bushalteborden van het oude bord in het wild voor.

Het gele deel kan verschillend van kleur zijn, zie het bushaltebord hieronder.

cid:image004.png@01CDCD76.12379540

Al deze borden zijn op de eerder aangegeven wijze aan te duiden.

Vraag:                                                                                 

31. aanhoudend WW Ri Hout-Blerick

32. na ritpijl, voor "HOUTBLERICK" Ri Hout-Blerick

Kan de tekst op de WW's op twee manieren worden gelezen? Zo ja, hoe dan te handelen?                           

Is ook nog van belang of je dat binnen één opdracht of bij verschillende opdrachten kunt (moet) doen?

 

Antwoord:

M.b.t. het DRR stelt de sectie Routebeschrijving van de NRF dat afgebroken woorden zowel in de routebeschrijving als in het veld bij samenvoeging altijd het betreffende koppelteken verliezen.

Op beide borden staat derhalve Houtblerick en is er geen sprake van WW’s.

De opdrachten 31 en 32 zijn hier nergens uitvoerbaar.

Van de kaart afwijkende situaties

Sectie Kaaartlezen april 2012

Naar aanleiding van een vraag over de begrippen 'X' en 'Y' die gebruikt worden in artikel 10. Van de kaart afwijkende situaties TRK deel 2 heeft de Reglementscommissie besloten de onderstaande verduidelijkingen aan het genoemde artikel toe te voegen.

10. VAN DE KAART AFWIJKENDE SITUATIES

10. a. 5. Van een veranderde wegaansluiting is alleen sprake aan het ˜begin' van een weg
10. b. Veranderde wegaansluitingen

Geconstrueerde route is a,b,c,d

van de kaart afw1.png 


Indien bij b geen weg naar rechts is of een hek en/of paaltjes de weg afsluiten, dan mag de veranderde wegsituatie b-e-c bereden worden als deze route maximaal 'X' rijmeters bedraagt ('X' rijmeters volgens het Bijzonder Reglement).

De route voortzetten bij c in de richting van d.

Indien b-e-c  meer dan 'X' rijmeters bedraagt, dan moet een (nieuwe) herconstructie worden gemaakt conform artikel 8.

10.VAN DE KAART AFWIJKENDE SITUATIES

10. a. 3. 'doorsteekje'
10. c. 2. Niet op de kaart voorkomende wegen

Geconstrueerde route is a,b,c,d 

van de kaart afw2.png

Indien bij a geen weg rechtdoor is of een hek en/of paaltjes de weg afsluiten, gedwongen de niet kaartweg a-e berijden.

Indien de afstand van het 'doorsteekje' e-b maximaal 'Y' rijmeters bedraagt (afstand volgens Bijzonder Reglement), dan e-b berijden en de route bij b voortzetten in de richting van c.

Indien e-b meer dan 'Y' rijmeters bedraagt dan doorrijden om via een kaartweg f-c de route bij c voort te zetten in de richting van d.

Indien men bij a door een ritpijl of opdracht gedwongen wordt de niet kaartweg a-e op te rijden, dan moet gehandeld worden conform artikel 10.c.1.. Doorsteekjes mogen daarbij niet gebruikt worden. In dit geval dus doorrijden om via de kaartweg f-c de route bij c voort te zetten in de richting van d.

Vraag 1

 

Inrijden/berijden in combinatie met aanhoudend.

Hoe te handelen in de volgende situatie?

Antwoord 1

Na het tweemaal uitvoeren van opdracht 12 wordt de voor weg bereikt. Conform artikel 13 van het DRR kan nu opdracht 13 uitgevoerd worden met terzijdestelling van de aanhoudend opdracht door naar links te gaan.

 

Vraag 2 

Is opdracht  14 hier uitvoerbaar? 

Antwoord 2

De opdracht is hier niet uitvoerbaar. De parkeerplaats bevindt  zich links en/of  achterwaarts.

 

 

 

Vraag 3

Welke wegen kunnen als asfaltwegen aangeduid worden?

In bovenstaande tekening zijn klinkerstroken in verschillende schuinposities gelegd (rest is asfalt).

(toelichting: in gelegenheid 4 heeft de klinkerstrook een breedte die groter is dan 50% van de breedte van de schuine uitmonding; in gelegenheid 5 is de gehele schuine uitmonding een klinkerstrook)

 

Antwoord 3

Conform artikel 5f van het DRR is het grootste gedeelte van de breedte bepalend. Voor het bepalen van het grootste gedeelte  wordt uitgegaan van een ‘haakse’ beoordeling.

De wegen 1, 3, 4 en 5 kunnen aangeduid worden als asfaltwegen.

Weg 2 is niet naar aard aan te duiden.  

 

Vraag 4

32. na weg “Hof” inrijden

 

Via welke weg dient deze opdracht te worden uitgevoerd?

 

 

Antwoord 4

Opdracht 32 uitvoeren door weg 3 in te rijden (via weg 1 en de ritpijlen).

Stel het kunnen uitvoeren van een opdracht niet uit tot een latere mogelijkheid.

 

 

 

 

 

 

 

  

Vraag 5

 

Is de opdracht  24. eenrichtingsparkeergelegenheid L een toegestane opdracht?

 

Antwoord 5

In februari 2000 heeft de Reglementscommissie de volgende uitspraak gedaan.

Noch het verkeersbord aanduidende parkeerplaats, noch het verkeersbord aanduidende erf duidt een karakter aan. Er bestaan slechts vijf karakters, aangeduid door de verkeersborden aanduidende eenrichtingsweg, B-weg, voorrangsweg, autoweg en autosnelweg.

 

Een eenrichtingsparkeergelegenheid valt hier niet onder, dus is het geen karakter.

Het is ook geen naam of aard derhalve is de opdracht niet toegestaan, net als

parkeergelegenheid R (L).

Vraag 1

28. Ri Ede (SO)

 

Op welke situatie kan deze opdracht worden uitgevoerd?

Antwoord 1

Volgens artikel 11a. wordt bedoeld die gelegenheid in te slaan die betrekking heeft op de richting die de route naar Ede ter plaatse heeft. 
Uitzetters mogen volgens artikel 11c. van het URR geen misbruik maken van de aanduiding ter plaatse.
De opdracht is uitsluitend uitvoerbaar op situatie z.  

 

 

Vraag 2

Recent is er een uitspraak gedaan betreffende het begrip 'plaatsnaambord'.
Geldt dit ook voor het begrip 'straatnaambord'? Kortom,
is een straatnaambord uitsluitend een officieel straatnaambord en/of een door de uitzetter geplaatst straatnaambord (omschreven in bijzonder reglement) of is elk willekeurig bord waarop een (kennelijke) straatnaam staat een straatnaambord?


Antwoord 2

Nee, niet elk bord waarop een straatnaam voorkomt is een straatnaambord.
Uitzetters dienen (zie URR artikel 16 i) in hun bijzonder reglement aan te geven welke borden beschouwd worden als straatnaamborden.

 


Vraag 3

Het DRR spreekt van ..een bord met de tekst INRIT… en van …een bord met de tekst DLW… (zie art. 5b2 en art. 5j3).
In de routeopdrachten vervangen we het woord 'tekst' met de aanhalingstekens (" "). Je zou de zinsneden in het reglement dus kunnen lezen als …een bord met "INRIT"… en …een bord met "DLW"...
Is het dan eigenlijk niet logisch dat een bord met kleine letters inrit (of Inrit) en een bord met kleine letters dlw (of Dlw) ook reglementair functionele borden zijn?

Antwoord 3

Nee.
In het reglement zijn juist met opzet de aanhalingstekens weggelaten om meerdere interpretaties te vermijden en duidelijk te maken dat hoofdletters bedoeld zijn.

 

 

Vraag 4

58. voor zowel brugleuning als brug, zowel “Randweg” als “Noordammerweg” R passeren

Tussen welke oriënteringspunten is er in deze opdracht sprake van volgorde?

Antwoord 4

Alleen tussen de brugleuning en de brug is sprake van volgorde. Tussen de wegen niet omdat het voorzetsel in deze opdracht uitsluitend betrekking heeft op de brugleuning en de brug.

Subcategorieën

Alle uitspraken van de sektie Routebeschrijven

Alle uitspraken van de sektie Kaartlezen.