Vraag 1
Inrijden/berijden in combinatie met aanhoudend.
Hoe te handelen in de volgende situatie?
Antwoord 1
Na het tweemaal uitvoeren van opdracht 12 wordt de voor weg bereikt. Conform artikel 13 van het DRR kan nu opdracht 13 uitgevoerd worden met terzijdestelling van de aanhoudend opdracht door naar links te gaan.
Vraag 2
Is opdracht 14 hier uitvoerbaar?
Antwoord 2
De opdracht is hier niet uitvoerbaar. De parkeerplaats bevindt zich links en/of achterwaarts.
Vraag 3
Welke wegen kunnen als asfaltwegen aangeduid worden?
In bovenstaande tekening zijn klinkerstroken in verschillende schuinposities gelegd (rest is asfalt).
(toelichting: in gelegenheid 4 heeft de klinkerstrook een breedte die groter is dan 50% van de breedte van de schuine uitmonding; in gelegenheid 5 is de gehele schuine uitmonding een klinkerstrook)
Antwoord 3
Conform artikel 5f van het DRR is het grootste gedeelte van de breedte bepalend. Voor het bepalen van het grootste gedeelte wordt uitgegaan van een ‘haakse’ beoordeling.
De wegen 1, 3, 4 en 5 kunnen aangeduid worden als asfaltwegen.
Weg 2 is niet naar aard aan te duiden.
Vraag 4
32. na weg “Hof” inrijden
Via welke weg dient deze opdracht te worden uitgevoerd?
Antwoord 4
Opdracht 32 uitvoeren door weg 3 in te rijden (via weg 1 en de ritpijlen).
Stel het kunnen uitvoeren van een opdracht niet uit tot een latere mogelijkheid.
Vraag 5
Is de opdracht 24. eenrichtingsparkeergelegenheid L een toegestane opdracht?
Antwoord 5
In februari 2000 heeft de Reglementscommissie de volgende uitspraak gedaan.
Noch het verkeersbord aanduidende parkeerplaats, noch het verkeersbord aanduidende erf duidt een karakter aan. Er bestaan slechts vijf karakters, aangeduid door de verkeersborden aanduidende eenrichtingsweg, B-weg, voorrangsweg, autoweg en autosnelweg.
Een eenrichtingsparkeergelegenheid valt hier niet onder, dus is het geen karakter.
Het is ook geen naam of aard derhalve is de opdracht niet toegestaan, net als
parkeergelegenheid R (L).