Columns

A-C-D-E, dat waren de eerste vier controles die ik op mijn kaart kreeg. ACDE? Dat zijn toch de Ellerijders? En deze Finalerit was toch, net als die van vorig jaar, georganiseerd door de Amac? Als het dan toch met een acroniem moest beginnen, waarom dan niet A-M-A-C? Het antwoord: omdat ik de B gemist had…; het begon “gewoon” met A-B-C-D-E!

Nu we het toch over de Amac hebben kan ik meteen even melden dat deze vereniging een uitstekende organisatie had neergezet; tijdens de prijsuitreiking prees uitzetter Remco Luksemburg de inzet van vrijwel alle “marshalls” (om maar weer eens een rallyterm te gebruiken).

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: voor de tweede keer in twee weken (de eerste keer was bij de nieuwe Noord-Nederland Rit) bleek maar weer eens dat een rit niet per se heel moeilijk hoeft te zijn om de deelnemers aan veel strafpunten te helpen. Ook in de Brabant Grensrit waar deze column over gaat werd het weer duidelijk: als je maar genoeg op zich simpele vallen en valletjes in je rit stopt dan maakt iedereen wel hier of daar een fout (of twee, of drie, of meer). Het is dus niet zo dat daarvoor allerlei heel ingewikkelde routeconstructies en/of omwegen voor nodig zijn; en het lukt ook zonder een overvloed aan keercontroles!

Het houdt niet op, na de “nieuwe” WNR (West-Nederland Rit) nu ook al een NNR (Noord-Nederland Rit). Onze onvolprezen webredacteur Gerrit van Assen “wilde ook wel eens een nationale kaartleesrit uitzetten”. Hij had al eerder bewezen een prima kaartleesrit te kunnen maken, maar dit is toch even een andere categorie… Iedereen was heel benieuwd hoe het zou uitpakken, waarbij de verwachtingen in het algemeen hoog gespannen waren. En we werden niet teleurgesteld: de deelnemers konden genieten van een uitstekende rit, waar heel veel over te vertellen valt. En dat gaan we in deze column natuurlijk ook doen.

“Ja, dat doe ik”, aldus Henk Jongman, toen ik na afloop van de prijsuitreiking nog even naar hem toe liep. Ik had nog niets gevraagd, maar hij kende de gebruikelijke vraag wel: “Stuur je mij de digitale versies van de kaarten en de uitleg, in verband met de column?” En reeds de volgende dag, vroeg in de middag, ontving ik de gevraagde documenten per WeTransfer. Henk zou best een webshop kunnen beginnen: vandaag besteld, morgen in huis!

West-Nederland Rit? WNR? Iets nieuws? Nee, niet voor degenen onder u die al voor 1999 kaartleesritten reden; in dat jaar werd de 51e (!) WNR verreden, waarna er een einde kwam aan het systeem van vijf nationale ritten per jaar. Die vijf waren oorspronkelijk de Pijlenrit van de RAC-Oost, de Brabant-Grensrit van de RAC-Zuid, de Drie Provinciën Rit van de RAC-Noord, de WNR van de RAC-West en de KNAC Herfsttocht van de overkoepelende KNAC; deze laatste was in het NRF-tijdperk vervangen door de "Vijfde Rit". Vanaf 1996 werd dit systeem vervangen:

Na de Botterronde en de Turfschiprit was het weer de beurt aan de Krabbenrit. Met als strijdtoneel opnieuw het mooie gebied links en rechts van het Kanaal door Zuid-Beveland, met start, rust en finish in het inmiddels bekende Hansweert.

Traject 1 was van Richard Dekkers, die net als in de vorige twee Krabbenritten het systeem "zo min mogelijk oranje" hanteerde. Grijze en paarse wegen mochten helemaal niet (ook niet raken of kruisen), en rood komt in dit wedstrijdgebied niet voor.

Een maandje na de Botterronde (zie vorige column) was de Turfschiprit de tweede nationale kampioenschapsrit. Deze rit wordt meestal uitgezet door Piet van Rijckevorsel, maar dit jaar had hij assistentie gekregen van Henk Melkert. Deze laatste is een bekende rittenrijder (zeker in het zuiden des lands), maar als uitzetter is hij (in ieder geval buiten dat zuiden) minder bekend. In de wandelgangen was te beluisteren dat hij als "kundig uitzetter" bekend staat. En dat laatste bleek te kloppen. Henk had het tweede traject voor zijn rekening genomen, en dat zat uitstekend in elkaar en was, ondanks het overbekende systeem (baril), redelijk origineel. We gaan er straks naar kijken, maar merken eerst nog op dat het eerste traject, van Piet van Rijckevorsel, lang niet zo ingewikkeld was als we van hem gewend zijn. Geeft niets, er werden fouten genoeg gemaakt…

Op 10 februari vormde de Botterronde de gebruikelijke NRF-seizoenstart. Verdeeld over de 3 klassen A, B en C (volgens een modeverschijnsel weer eens "Expert", "Sport" en "Tour" genoemd) hadden zich in de overbekende startlocatie De Haas in Elburg 38 equipes verzameld, voor een deel afkomstig uit het klassieke circuit (vandaar die aangepaste benamingen).

De uitzetters waren de gebroeders Henk en Jaap Jongman, en misschien omdat zij (vooral Jaap) van lekkere "rij-ritten" houden zat het toekennen van tijdstrafpunten iets anders in elkaar dan gebruikelijk, en wel op twee punten.

Het zal niet vaak voorkomen dat de NRF-leden binnen drie dagen tweemaal bij elkaar komen. Deze maand was dit wel het geval: na de Finalerit op zaterdag 16 december zagen veel deelnemers elkaar opnieuw op dinsdag de 19e, bij de uitvaartdienst van onze ex-voorzitter Ton Povel. De dienst vond plaats in de mooie Dorpskerk in Katwijk aan den Rijn, niet ver van Tons woonplaats Valkenburg (ZH). Dat "ZH" moet er wel bij, want er zijn meer plaatsen die Valkenburg heten. Ik moest meteen denken aan die keer dat iemand aan Ton vroeg waar hij dat weekend een rit ging rijden, en hij antwoordde "rond Valkenburg".

Zoals de vorige keer al verteld zaten dit jaar de Pijlenrit en de Brabant Grensrit (BGR) vlak achter elkaar. Het gevolg is dat ook de columns elkaar nu even snel opvolgen. Volgend jaar zijn de ritten wat evenwichtiger over het jaar verdeeld, zoals een blik op de kalender leert

Deze column gaat over de Pijlenrit, maar als u dit leest hebben we de Brabant Grensrit al achter de rug. De drie nationale ritten die dit najaar worden verreden zijn zodanig onhandig gepland dat de tweede al één week na de eerste werd verreden (respectievelijk op 28 oktober en op 4 november). Hetzelfde ongemak deed zich vorig seizoen juist in het voorjaar voor: de drie voorjaarsritten in 2022 vonden plaats op 12 maart, 19 maart en 14 mei. Een merkwaardige verdeling, met in de vroeger gebruikelijke maanden februari en april helemaal niets. Gelukkig ziet de rittenkalender voor 2024 er wat evenwichtiger uit: